Gepubliceerd op 11-11-2021

doos

betekenis & definitie

1. v. (O.-I. dos-à-dos); vero. thans: sa'do, sado',

2. v. dozen (e. soort v. kistje, maar van lichtere constructie en van licht materiaal [papier, blik, dun hout], gewoonlijk min of meer plat met deksel): een blikken, spanen -; zegsw. hij zit in de —, gevangenis; hij komt als uit een -je, zeer zorgvuldig gekleed; iets uit de oude —,
a) van vroeger tijd, van ouds bekend,
b) ouderwets.

< >