m. -slagen (1 de omstandigheid, dat iets [een balans] doorslaat; inz. overwicht, dat in de detailhandel gegeven wordt bij het afwegen van kleine hoeveelheden; 2 beslissing; 3 vergiettest; 4 drevel; 5 kopie door middel van carbonpapier met een schrijfmachine getypt);
1. wegen met —; een — geven;
2. dat gaf de —, besliste, deed de deur toe; 3. schep het moes op die stenen —;
4. gaten in een koperen plaat maken met de —;
5. gemakkelijk leesbare -slagen.