doorboorde, h. -boord' (een opening boren in; een opening, gelijk door boren ontstaat, maken in; gelijk een boor gaan door): e. wand met kogels -boord'; fig. iets met zijn blikken, iem. met de ogen —, in het diepste doordringen;
-boring, v. -en: de — van een berg tot aanleg van een tunnel.