Gepubliceerd op 11-11-2021

denken

betekenis & definitie

onr. w.w., dacht, h. gedacht (in het alg. geestesarbeid verrichten, zich rekenschap geven van zijn gewaarwordingen, zijn gewaarwordingen ordenen, oordelen vormen, zich een mening vormen): ik zit te - over die moeilijkheid, zijn gedachten laten gaan over, zich een mening trachten te vormen over; hoe denk jij er over, welke mening heb jij er over? je hebt het mis, zou ik - (of: denk ik), menen; ik dacht zo bij mij zelf; ik zal er eens over -; wat er van te-? denk eens aan, stel je voor; dacht ik het niet? daar is hij al, vermoedde ik het niet? aan iem. -, a) zich iem. voor de geest roepen, zijn geest bezig houden met, b) iem. in aanmerking doen komen; hij deed mij - aan een aap, geleek op een aap in mijn ogen: er valt (of: er is) niet aan te -, er kan geen sprake van zijn; ik dacht mij in veiligheid, hield mij voor veilig; denk er aan (of: er om), dat je dit doet, vergeet niet; ik deed dat zonder er bij te -, zonder bewustheid; wat denk je nu te doen? ben je van plan? het -d deel v. h. volk, intellect.

< >