Gepubliceerd op 11-11-2021

deken

betekenis & definitie

I. m. -s, -en (Lat. decanus = eig. tienman; hoofd, overste): de - van een gild; de - der advocaten; R.-K. de - van een kapittel; inz. is de - een tussenpersoon tussen bisschap en lagere geestelijkheid, belast met het toezicht over een onderdeel van het bisdom.

II. v. -s, dekentje (verwant met dekken: dekkleed): een wollen -; een bedelaars-, bestaande uit veelkleurige lapjes; onder de -s kruipen; zegsw. met iem. (of: samen) onder één - liggen, het met iem. eens zijn, onder één hoedje spelen inz. ongunstig.

< >