m. candidaten (Lat. candidatus; eig. de in het wit geklede: 1 dinger naar een ambt, betrekking enz.; gegadigde; 2 examinandus; iem., die zich aanmeldt voor een examen; 3 academische graad, voorafgaande aan de doctorale; iem. met deze graad):
1. candidaat voor de Tweede Kamer; zich, iem. candidaat stellen;
2. de candidaat werd afgewezen;
3. candidaat in de letteren.