Gepubliceerd op 11-11-2021

boeten

betekenis & definitie

I. boette, h. geboet (1 hetgeen gescheurd of gebroken is, herstellen; 2 bevredigen; 3 een misdrijf of verzuim goedmaken; voor een misdrijf of verzuim de straf ondergaan);

1. netten boeten, een ketel lappen;
2. zijn lusten boeten; zijn dorst, zijn honger boeten, lessen, stillen;
3. een misdrijf boeten; (voor) een misdrijf boeten; iets met het leven boeten, er zijn leven mede verliezen; voor iem. boeten, de straf ondergaan.

II. boette, h. geboet (vuur aansteken, opstoken); gew.

< >