m. boedels, boedeltje (1 nalatenschap, erfenis; 2 het vermogen v. e. gefailleerde; 3 het geheel van iems. roerende goederen: meubels enz.; inboedel):
1. een boedel scheiden; een boedel aanvaarden; een boedel redderen, regelen;
2. in deze bet. vroeger: desolate boedel; insolvente boedel, waaromtrent men geen akkoord heeft kunnen aangaan;
3. in deze bet. meestal boel; nog: gemene boedel, a) gemeenschappelijk vermogen van twee echtgenoten, b) onverdeelde nalatenschap; z. verder boel.