Gepubliceerd op 11-11-2021

blank

betekenis & definitie

I. bn., bw. (1 van metalen: blinkend glad; 2 van vloeistoffen: helder glinsterend; 3 licht en glanzend; 4 helder wit; 5 v. d. menselijke huid: zacht wit en doorschijnend; 6 zedelijk rein; 7 in tegenstelling met een donkere kleur: lichter; 8 v. wapenen: uitgetrokken, niet bedekt):

1. het koper blank schuren, het blanke harnas;
2. de straten stonden blank, met water bedekt;
3. de blanke maan;
4. blank papier, blanke sneeuw;
5. blank van vel;
6. blanke deugd, trouw;
7. het blanke ras;
8. de blanke bajonet; met de blanke sabel er op inslaan; de blanke wapenen, messen, sabels enz.; nog: blanke verzen, rijmloos; blanke stem, toonloos (gallicisme);

II. blanke, m. en v. blanken (mens met blanke huid; iem. van het Kaukasische ras, Europeaan): de blanken of bleekgezichten.

< >