v. bijlen, bijltje (slag- of hakwerktuig): de snede, de steel, het huis, de rug v. e. bijl; zie aks; zegsw. er met de grove (of: brede) bijl inhakken, a) grof verteren, b) ruw aanpakken of te werk gaan, c) grote woorden gebruiken, snoeven; de bijl ligt alree aan de wortel, aan de stam, de boom gaat men vellen, fig. de gerechte straf zal hem treffen, Matth. 3 : 10; het bijltje er bij neerleggen, (voorgoed) ophouden met werken, z. vork.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk