bewees, h. bewezen (1 de waarheid of juistheid aantonen; 2 betuigen, betonen; iem. een bejegening laten ondervinden, altijd gunstig):
1. een stelling bewijzen;
2. iem. eer, vriendschap, oplettendheden, hulde bewijzen; nog: een dienst bewijzen, iets voor iem. doen; de laatste eer bewijzen, bij iems. begrafenis tegenwoordig zijn om hem hiermede eer te bewijzen.