Gepubliceerd op 11-11-2021

besparen

betekenis & definitie

bespaarde, h. bespaard (sparende overleggen; sparen, overhouden op iets, dat niet in zijn geheel wordt gebruikt): enig geld voor de oude dag besparen, op zij leggen; licht besparen, zuinig zijn met; dat verdriet had ik mij zelf (ook: iem.) kunnen besparen, zorgen dat ik (hij) het niet behoefde te ondergaan.

< >