bn., bw. (1 geen voldoende ruimte hebbend, benauwd, eng; 2 van een inkomen, een levenswijze: niet ruim, armelijk, karig; 3 van de geest: kleingeestig; niet ruim en breed v. opvatting):
1. een bekrompen woning; we wonen wat bekrompen;
2. bekrompen geldmiddelen; bekrompen leven;
3. bekrompen opvattingen; bekrompen over iets denken.