o. bekkens (1 [wijde, ondiepe, ronde] kom, schaal, schotel; 2 metalen schotel, waartegen geslagen wordt inz. van omroepers; 3 muz. slaginstrument: twee holronde, koperen of zilveren schijven, die strijkelings tegen elkaar geslagen worden; 4 ontleedk. komvormig beenderenstel, waaraan de achterste ledematen zijn bevestigd; 5 aardr. stroomgebied; komvormige bodeminzinking):
1. een koperen bekken, het bekken v. e. fontein, scheerbekken;
2. het bekken v. d. omroeper;
3. de bekkens slaan;
4. een scheef bekken;
5. het bekken v. d. Donau; het bekken v. Parijs, bekkentje.