Gepubliceerd op 11-11-2021

bek

betekenis & definitie

m. bekken (1 snavel van een vogel; 2 mond. muil van andere dieren; 3 plat: mond van een mens, in uitdr.; 4 bij werktuigen: wat zekere overeenkomst met een bek vertoont):

1. de bek van een kemphaan;
2. de bek van een leeuw, een hond, een paard; zegsw. z. paard;
3. hou je bek; een grote bek hebben; dat is geen spek voor uw bek, dat is te goed, te mooi voor je, dat krijg je niet, inz. Z.-N.;
4. de bek van een pen, een kraan, een bankschroef; nog: Z.-N. brander bet. 1.; zie bekje.

< >