Gepubliceerd op 11-11-2021

begeven

betekenis & definitie

begaf, h. begeven (1 van ambten enz.: schenken; het recht van, de meeste invloed op een benoeming hebben; 2 inz. van organen, gezondheid, gemoedsstemmingen: verlaten, in de steek laten; 3 refl. ergens heengaan; fig. met iets beginnen; 4 Z.-N. buigen, breken [onder het gewicht]):

1. wie heeft die post te begeven?
2. mijn vrienden, mijn krachten, benen begeven mij; mijn hoop begaf mij;
3. zich op weg, naar huis begeven; zich ter ruste begeven; zich in het huwelijk begeven; zich in gevaar begeven, zich aan gevaar blootstellen;
4. Z.-N. het ijs begaf; de zolder begeeft.

< >