Gepubliceerd op 11-11-2021

bedienen

betekenis & definitie

bediende, h. bediend (in het algem. door te dienen helpen, gerieven; 1 v. e. leverancier: koopwaren leveren; 2 van spijzen en drank voorzien; het gevraagde aanbrengen, v. een koffiehuis-, winkelbediende; 3 R.-K. de laatste H.-Sacramenten of het H.-Oliesel toedienen; 4 een betrekking, taak, ambt enz. vervullen: iem. op zijn wenken bedienen);

1. die kruidenier heeft ons altijd goed bediend;
2. de kellner bediende ons vlug; de klanten bedienen;
3. een stervende bedienen;
4. het Evangelie bedienen, het Evangelie prediken, geestelijke, predikant zijn; nog: het geschut bedienen, datgene doen, wat nodig is om er mee te vuren; refl. zich aan tafel bedienen, van de spijzen en dranken nemen; zich tot iets van iem. bedienen, iem. gebruiken tot.

< >