Gepubliceerd op 11-11-2021

banken

betekenis & definitie

I. (meest in de onbep. wijs: vertoeven, verblijven): hij zal daar niet lang banken, het er niet lang maken; Z.-N. banketeren.

II. bankte, h. gebankt (op een bank komen om daar te vissen).

III. bankte, h. gebankt (hazardspel, waarbij een speler de bank II. 4 houdt).

< >