o. -en (gezicht, maar deftiger, inz. in vaste verbindingen; soms ook: aanzicht): iem. in zijn - prijzen, tegenwoordigheid; iem. een klap in hei — geven, grof beledigen; iem. van - kennen, hem van aanzien kennen; de waarheid in het - slaan, brutaal liegen; uit moeders - gesneden zijn, sprekend op moeder gelijken; God zien van
- tot -, van oog tot oog, zo duidelijk mogelijk; z. neus; -spijn, v. -en (zenuwpijn in het gezicht).