vd. en bn. (1 getroffen, geroerd; 2 Z.-N. gekleed):
1 de familie was tot schreiens-; sterker-, heviger-, het sterkst, het hevigst -; enkel praedicatief. Opm.
Wordt het gevoel, waardoor men is aangedaan, genoemd, dan heeft - meer de aard v. e. volt. deelw.;
2 ik ben —. ik kom.