Gepubliceerd op 11-11-2021

aanbouw

betekenis & definitie

m. (1 het bouwen van iets nieuws bij het reeds bestaande; 2 de toestand, waarin

iets verkeert, zolang de bouw niet voltooid is;

3 het aangebouwde; 4 van gewassen: verbouwen):

l de - van schepen;

2 dit huis is in een in - zijnd huis;
3 mil. veranderingen in het natuurlijk terrein, door mensenhanden veroorzaakt, gebouwen, bomen enz. noemt men -;
4 - van meekrap; -bouwen (1 iets nieuws bij het reeds bestaande bouwen; bijbouwen; 2 nieuwe - gewassen verbouwen): 1 huizen, schepen -; 2 vlas, tarwe -, de teelt uitbreiden; -bouwsel, o. -s (min. het aan een gebouw etc. aangebouwde gedeelte).

< >