(s) Transcendent psychisch vermogen.
De siddhi’s zijn:
1. animâ — kleiner worden,
2. mahimâ — groter worden,
3. laghimâ — lichter worden,
4. garimâ — zwaarder worden,
5. prâpti — verreikend,
6. prâkâmya — wilsvrijheid,
7. îshatva, îshita — gezag,
8. vashitâ — overmacht.
Soms ook nog als
9. kâmâvasâyitâ — zelfbeheersing.