(s)
1. Het Absolute, het Onkenbare, het onpersoonlijk Beginsel van het Heelal, TAT.
2. Devotie, kuisheid, gebed.
3. Het AUM.
Brâhman (s) Een van de hindoekasten, de priesterkaste. Zie chaturvarna. Iemand behorende tot de priesterkaste, een Brahmaan.