Guillaume Dufay (Cambrai of Kamerijk 1400 -1474) was een Zuid-Nederlands componist uit de Renaissance, die in heel Europa beroemd was om zijn vierstemmige missen en driestemmige rondeaus.
Van Dufay zijn veel meer werken overgeleverd dan van zijn voorgangers, omdat hij al tijdens zijn leven zeer werd bewonderd. Hij had een enorm veelzijdige geest, getuige zijn composities in de meest uiteenlopende genres (missen en misdelen, motetten en chansons, zoals rondeaus, ballades en virelais). Die veelzijdigheid moet haast wel de neerslag zijn geweest van zijn vele reizen. Zo leerde hij rond 1426 via het Bourgondische hof van Engelse componisten de fauxbourdon-techniek en in Italië moet hij zijn liefde voor zangerige lyriek hebben opgedaan.
Nadat hij als jonge zanger de koorschool in zijn geboorteplaatshad doorlopen en als componist een grote beheersing van het contrapunt had opgedaan, reisde Dufay 30 jaar lang langs verschillende Europese cultuurcentra: Pesaro en Rimini, Parijs, Rome (als zanger van de pauselijke kapel), Turijn, Genève, Florence en Bologna.
De jonge Dufay componeerde het liefst wereldlijke meerstemmige liederen, zowel vrolijke (Belle, plaisante et gracieuse, La dolce vista) als droevige (Adieu ces bon vins, Hélas, ma dame). De wat oudere Dufay legde zich meer toe op religieuze muziek. Uiteraard werd het genre in die tijd bepaald door de opdrachtgever. In 1436 kreeg Dufay bijv. van paus Eugenius IV de opdracht een vierstemmig motet te schrijven voor de inwijding van de Dom in Florence. Zo werd de voltooiing van de beroemde koepel van Filippo Brunelleschi boven de kruising gevierd met het motet Nuper rosarum flores.
Dufay's vierstemmige composities waren geschreven volgens de conventies van zijn tijd: een kunstige, abstracte constructie waarbij de hoogste twee stemmen beweeglijk en expressief waren, terwijl de laagste twee met rustige notenwaarden de cantus firmus zongen en zo de harmonie invulden. Hierbij deed Dufay nauwelijks moeite om de expressie van de tekst in de muziek tot uiting te laten komen. In het motet Nuper rosarum flores hadden de twee stemparen behalve een verschillende ritmiek ook een verschillende tekst, wat uiteraard onverstaanbaarheid tot gevolg had. Dit was zeer gebruikelijk in de kerkelijke muziek van die tijd: muziek en tekst waren niet zozeer voor de mensen als wel voor God bedoeld, die bij alle kunstuitingen van de Middeleeuwen pontificaal in de ereloge leek te zitten.
Dufay vormt samen met Gilles Binchois de eerste lichting van een reeks componisten uit de Lage Landen, die naam maakten met polyfone muziek. Hij geldt niet als groot vernieuwer zoals zijn jongere tijdgenoot Johannes Ockeghem, maar wel als een erudiet musicus met een grote beheersing van de meerstemmigheid. Als hoogtepunt van zijn oeuvre gelden zijn late missen, zoals de Missa L'homme armé, en de Missa Ecce ancilla.
Oeuvre
9 missen; ca. 63 misdelen en andere kerkelijke composities; ca. 25 motetten ; vele wereldlijke werken zoals rondeaus, ballades en virelais.