XYZ van de klassieke muziek

Katja Reichenfeld (2003)

Gepubliceerd op 21-03-2017

Eugène Ysaye

betekenis & definitie

Eugène Ysaye (-Auguste) (Luik 1858-Brussel 1931) was een Belgische violist, dirigent en componist. Virtuoze pionier van het 20e-eeuwse vioolspel. Carl Flesch roemde hem als de 'meest voortreffelijke en persoonlijke violist'.

Ysaye studeerde als kleuter viool bij zijn vader en vanaf zijn zevende op het Luiks conservatorium. Daar won hij diverse prijzen en een beurs voor een opleiding bij Wieniawski in Brussel. Vanaf 1876 studeerde hij in Parijs bij Vieuxtemps, waarna hij in Berlijn concertmeester werd van het Bilse-orkest en het enthousiasme van meesterviolist Joseph Joachim wekte. Ysaye bespeelde een Guarneri 'del Gesu' en enige tijd een Stradivarius, tot deze in 1882 uit een kleedkamer werd gestolen. Dat gebeurde tijdens een van zijn tournees in Rusland met Anton Rubinstein, die hij 'mijn ware leraar voor interpretatie' noemde. Diens 'lessen' verwerkte hij tijdens zijn tweede verblijf in Parijs. Daar verruilde hij het virtuoze repertoire geleidelijk voor de muziek van D' lndy, Fauré en andere tijdgenoten.

Ysaye's opvallend sonore, intense en magistrale, maar eerlijke en waar nodig poëtische spel bewonderend, droeg Franck zijn Vioolsonate aan hem op, Chausson zijn Poème (geïnspireerd door Ysaye's Poème élégiaque) en zijn Vioolconcert en Debussy zijn Strijkkwartet. Ook tussen 1886 en 1898, tijdens zijn leraarschap aan het Brussels Conservatorium, speelde en dirigeerde hij in de door hem georganiseerde Concerts Ysaye vooral contemporaine Franse en Belgische muziek. De ondertussen in heel Europa vermaarde violist en dirigent bracht deze muziek en in toenemende mate ook zeer persoonlijke interpretaties van het klassieke repertoire (Beethoven, Brahms) en nieuwe Duitse composities (Reger, Strauss) internationaal ten gehore. Het vaakst concerteerde hij in Engeland en de VS, waar hij van 1918-22 het Cincinnatti Symphony Orchestra leidde. Naast zijn concertactiviteiten schreef de autodidactische componist door de jaren heen vakkundig geschreven postromantische muziek in de stijl van Debussy.

In de vroege jaren '20 verslechterde Ysaye's gezondheid. Voordat diabetes in 1929 resulteerde in amputatie van een voet, dwong een trillende rechterarm de violist zich uitsluitend nog toe te leggen op het dirigeren. Zijn populariteit bleef onaangetast, ook toen hij geen aansluiting meer vond bij de nieuwe muziek, zijn recreatieve krachten afnamen en hij minder vaak optrad. Het laatste concert vond plaats in 1930. Ysaye's hartenwens de première van zijn opera Pier li houieu (op een eigen tekst, 1931) in Luik te dirigeren, werd niet vervuld: hij stortte tijdens de eerste repetitie in. Enkele weken voor zijn dood woonde hij in Brussel de tweede voorstelling bij.

Oeuvre
1 opera; muziek voor orkest,viool en orkest; kamermuziek, waaronder werken voor viool en piano en, refererend aan Bach, 6 solosonates.[sL]

< >