Een blokfluit is een houten blaasinstrument met een blokje als mondstuk en acht vingergaatjes, waarvan één voor de duim. De 'blokfluitfamilie' telt acht leden, in hoogte oplopend van bas tot sopraninoblokfluit.
Het instrument werd in de 'kunstmuziek' waarschijnlijk voor het eerst gebruikt in Italië in de 14e eeuw. De eerste blokfluitmethode werd uitgegeven in Venetië (1535), en de verschillende instrumenten waren toen in Venetië te koop (aldus Praetorius in Syntagma musicum). In de Renaissance werd veel gecomponeerd voor blokfluitensemble (-consort), en in de barok werd de blokfluit solistisch gebruikt voor affecten als erotiek en het bovennatuurlijke, maar ook bij begrafenisscènes en ter uitbeelding van vogelgezang.