André Erneste Modeste Grétry (Luik 1741-Montmorency 1813) was Naast Gluck de belangrijkste Franse operacomponist van zijn tijd, die tijdens zijn verblijf in Parijs had grote invloed op het genre in Frankrijk.
Na een studietijd in Italië werkte Grétry vanaf 1767 in Parijs achtereenvolgens samen met de librettisten J. Marmontel, M. Sedaine en T. Hales. Opdrachten van het hof en de Académie Royale de Musique, en opvoeringen in Versailles, de Parijse Opéra en elders waren het resultaat. Zijn comédies lyriques en opéras-ballets werden populairder dan zijn tragédies lyriques. Hoogtepunt in zijn carrière vormde de beroemde bevrijdingsopera Richard Coeur-de-Lion (1784). Zijn comédies lyriques genoten langdurige, internationale belangstelling en vestigden het genre opéra comique. Ondanks de autoriteit van Grétry's dramatische werk verplaatste de publieke belangstelling zich vanaf 1775 naar jongeren als Cherubini en Méhul. Toch genoot Grétry officiële eerbewijzen en kreeg hij na zijn dood een staatsbegrafenis. Zijn hart werd vijftien jaar later in zijn geboortestad bijgezet.
Hoewel Grétry rekening hield met theatrale effecten, deelde hij, ook blijkens zijn geschriften, met Gluck het ideaal van de door hem bewonderde Rousseau natuurimitatie ofwel 'waarheid van uitdrukking'; woord en handeling stonden in zijn werk voorop. Zo zijn de eenvoudige, tekst respecterende melodieën, de herinneringsmotieven die naar het romantische leidmotief vooruitwijzen, en veel andere vernieuwingen te verklaren. Grétry hechtte minder belang aan instrumentale composities: muziek moest voor hem een duidelijke betekenis hebben. Zijn ouvertures zijn dan ook sterk programmatisch; in sommige treden zelfs pantomimespelers of zangers op. Meestal eendelig en thematisch met de opera verbonden of daarin doorlopend, lijken enkele ouvertures op symfonische gedichten, en zijn ze hun tijd vooruit.
Oeuvre
Ca. 70 dramatische werken; 1 wereldlijke cantate; circa 25 (koor)liederen; 10 kerkmuziekcomposities; enkele symfonieën, concerten; kamermuziekwerken.