d i. „zaal der gesneuvelden”, het verblijf der in den slag gevallenen, een prachtige zaal met schilden en speren versierd, in Gladsheim, omgeven door een bekoorlijken lusthof Glasir, een paradijs. Zij had 540 poorten, en door elke deur konden 800 gesneuvelde helden naast elkaar binnentreden.
De Vorsten werden alle in het Walhalla opgenomen, ook, wanneer zij niet in den slag vielen. Het was een groote eer met een aanzienlijk gevolg en groote schatten het Walhalla binnen te treden; daarom brachten velen zich naast hun Vorst (op het slagveld) om het leven en gaf men dezen, behalve zijn strijdpaard en zijn wapens, ook de buitgemaakte kostbaarheden mede in het graf; zie Gladsheim.