kinderen van Uranus en Gaea. Er ontstond een verwoede strijd tusschen Cronos en de overige Titanen aan de ééne zijde en Zeus, de jongste zoon van Cronos met zijn broeders Poseidon en Pluton aan de andere, waarin de laatsten overwinnaars bleven.
Zeus slingerde al de Titanen in den Tartarus, en de drie broeders verdeelden daarop de wereldheerschappij. Zeus kreeg de opperheerschappij en het rijk des hemels; Poseidon viel de heerschappij over de oceanen en wateren ten deel, en Pluton gewerd de heerschappij over de Onderwereld en het Schimmenrijk. De Olympus werd hun hoofdverblijf. Ze werden daarom Olympische goden genoemd. Doch nadien vielen de Giganten op hen aan en bestormden den Olympus. Eerst na geweldige inspanning behaalden Zeus en zijn twee broeders de overwinning op deze wilde reuzen, en was de macht der Olympische goden voorgoed gevestigd.