1°. Oude schriftteekens der Germaansche en Noorsche priesters.
De oudste vermelding van runen vindt men bij Tacitus (zie 1e ged.); het waren geen klank- maar woordteekens, geschreven van de rechter- naar de linkerhand. Ze bezitten een rechtlijnigen vorm; 2°. Geheimzinnige woorden of teekens, die men op de plecht van het schip, op den knop van het zwaard, op de drinkschalen en op houten bordjes als talismans deed graveeren; deze runen waren de tooverrunen, de machtige mystische runen, v. Odin afkomstig; z. Braga.