Klassiek handwoordenboekje

M.J Koenen en dr. Van Anrooy (1920)

Gepubliceerd op 18-03-2024

Glaucus

betekenis & definitie

1) visscher in Boeotië, die na het eten v. tooverkruiden in zee sprong, onder de goden werd opgenomen en aan de kusten v. Gr. als orakelgod vereerd; 2) zoon v.

Hippolochus, aanvoerder der Lyciërs, bondgenoot der Trojanen, gastvriend van Diomedes.

< >