(vanwaar ons woord kalender). Bij de Rom. hadden in de maand drie dagen vaste namen nl.
Calendae, de 1e, Nonae, de 5e en Idus de 13e dag. Maar in Maart, Mei, Juli en October vielen de Nonae op den 7en en de Idus op den 15den dag. Om een anderen datum te bepalen, werd uitgerekend, hoeveel dagen deze vóór de volgende Calendae, Nonae en Idus viel. De uitdrukking „ad Calendas Graecas” wil zeggen: nooit of op Sint-Jutmis, omdat de Gr. geen Calendae kenden.