De kerkelijke waardigheidsbekleeders moeten in het Nederlandsch op de volgende wijze worden betiteld en aangesproken.
K E R K E L I J K E T I T U L A T U U R
Aanspreektitel
Paus van Rome Allerheiligste Heer, Zijne Heiligheid Uwe Heiligheid, Heilige Vader
Kardinaal Eminentste en Hoogwaardigste Heer Eminentie
Patriarch, Primaat, Apostolische Nuntius en Internuntius, Apostolisch Delegaat, Aartsbisschop en Bisschop Excellentste en Hoogwaardigste Heer Monseigneur, Excellentie
Abt, Prelaat Nullius, Protonotarius Apostolicus en Huisprelaat van Z. H. den Paus Doorluchtige en Hoogwaardige Heer Monseigneur (voor Abten ook wel Vader Abt)
Apostolisch Vicaris en Apostolisch Prefect indien zij tevens Bisschop zijn, als dezen; indien zij geen Bisschop zijn, als Protonotarius Apostolicus
Geheim Kamerheer en Eerekamerheer van Z. H. den Paus Hoogwaardige Heer
Hoogeerwaarde of Monseigneur
Kanunnik Hoogeerwaarde Heer Hoogeerwaarde
Deken Zeereerwaarde Heer Zeereerwaarde of Deken
Pastoor, (Con)rector, Kapelaan Weleerwaarde Heer Eerwaarde of Pastoor, Rector, Kapelaan
Professor Groot Seminarie Zeereerwaarde, Hooggeleerde Heer Professor
Professor Klein Seminarie Weleerwaarde, Zeergeleerde Heer Professor
R. K. Priester, doctor de hem toekomende titel met Zeergeleerde
Secretaris van een Bisdom Zeereerwaarde Heer Eerwaarde
Andere geestelijken (ook zusters) Eerwaarde (Zuster)
Generaal van een Orde of Congregatie Hoogwaardigste Heer dezelfde of Pater
Provinciaal Hoogeerwaarde Heer Hoogeerwaarde of Pater
Gardiaan, Prior, Rector of Overste van een klooster Zeereerwaarde Heer Zeereerwaarde of Pater
Wereldgeestelijke of Priester-kloosterling Weleerwaarde Heer of Pater evenzoo
Frater en Broeder Eerwaarde Frater en Broeder Frater, Broeder
N.B. Men gebruike steeds de hoogste titulatuur, waarop iemand recht heeft. B.v. voor een Deken-Kanunnik, die van Kanunnik enz.