In 1098 stichtte de H. Robertus. abt van het Benedictijnerklooster Molesnes, de abdij Cîteaux met het doel den Benedictijnerregel getrouwer en in zijn oorspronkelijke strengheid na te leven. Deze nieuwe stichting ontving onder de abten Albericus en Stephanus haar vorming als de nieuwe orde der C.-ers. De H. Bernardus van Clairvaux was er de groote verbreider van. Verslapping van de regeltucht in de volgende eeuwen had nieuwe hervormingsstrevingen ten gevolge. Die van Vargas en der Feuillanten scheidden zich van de orde af; die van Dionysius Largentier en van De Rancé, abt van de abdij „La Trappe”, bleef echter met de orde verbonden.
De monniken van de abdij „La Trappe” trokken in 1790, tengevolge van de Fransche revolutie, met goedvinden van Clairvaux en onder leiding van Dom Aug. Lestrange, naar het voormalige Kartuizerklooster „Val Sainte”. De communiteit van „Val Sainte” toonde, door talrijke nieuwe stichtingen, een groote vitaliteit. Afstammend van „La Trappe”, heetten deze monniken in den volksmond → Trappisten. Zij vertegenwoordigden als volgelingen van de strenge observantie, met de monniken der gewone observantie of Bernardijnen, één orde. De onderlinge band werd echter steeds losser, totdat in 1892, met goedvinden van Paus Leo XIII, de scheiding plaats vond. Zoo is dan de oude orde in twee orden verdeeld, ieder met een eigen generaal en bestuur.
De Cisterciënsers van de gewone observantie of Bernardijnen (afgekort S. O. Cist.) hebben in Nederland één mannenklooster, in België 2 mannenkloosters en 4 vrouwenkloosters.
De Cisterciënsers van de strenge observantie of Trappisten (afgekort O. C. R. of O. C. S. O.) hebben in Nederland 5 mannenkloosters en één vrouwenklooster, in België 6 mannenkloosters en 2 vrouwenkloosters.