Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Zundert

betekenis & definitie

gem. in de prov. N.

Brabant ten Z.W. van Breda op den weg naar Antwerpen (zie krt. dl. XVIII 624 B2), bestaande uit de kerkdorpen Z., Klein-Zundert, Achtmaal en Wernhout.

Opp. 8 908 ha; ong. 7 500 inw. (vnl. Kath., ca. 150 Prot.).

Landbouw', veeteelt en tuinbouw (aardbeien, frambozen, asperges, hard fruit). Groote boom- en bloemkweekerijen en tuinarchitectuur.

Industrie van sigaren, steen, pantoffels, hout. Te Wernhoutsburg aan de Belg. grens klein-seminarie van de pp.

Lazaristen; verder in Z. de Trappistenabdij „O.L.Vrouw van Toevlucht” en een meisjespensionaat van de Franciscanessen van Roosendaal. De moderne Kath. kerk bezit zeldzaam meubilair: een marmeren hoofdaltaar, in gedeelten opgesteld, uit de 17e eeuw, afkomstig van de St.

Michaëls-abdij te Antwerpen, evenals twee zijaltaren met schilderstukken van E.

Quellinus en Ph.

Fruytiers. In Z. is veel natuurschoon: Wallsteyn, De Moeren, de Buissche heide, Maxburg, Fransche Mast.

Langs De Moeren stroomt de oude, vervallen turfvaart met eenmaal turfafvoer naar Breda. Het moeras De Krochten heeft zeldzame planten.

Groeiend toerisme.Lit.: H. van der Hoeven, Bijdragen tot de kennis der gesch. van Z. en Wernhout (1920); H. J. M. Kunst, Oud-Z. (1927).

< >