De Joodsche Wet schreef voor, dat offers moesten gebracht worden voor de zonden. Het boek Leviticus (hfst. 4, 5 en 6) geeft de offers aan, die voorgeschreven zijn voor de zonden van bepaalde personen en voor bijzondere vergrijpen.
Speciaal op den Grooten Verzoendag werden bijzondere offers gebracht (Lev.23.27). C. Smits.Voor zoenoffer van Christus, zie het artikel → Verlossing (theol.).