In den zevenden hemel. De uitdrukking beteekent: opgetogen, in verrukking, in de wolken, in de hoogste hemelen zijn van vreugde.
Ontleend aan „de Joodsche voorstelling, door de Christenen later overgenomen, dat er verscheidene hemelen waren ... in de hoogste van welke de tronen en machtigen zijn en steeds lofliederen gezongen worden tot Gods eer” (Zeeman, 280). Het getal van den hemel varieert, vgl. 2 Cor.12.2-4; Mamix van S.
Aldegonde spreekt in zijn Byencorf van den dertienden hemel; ook de beteekenis van dronken, „zalig” zijn (derde hemel) vindt men in Teirlinck’s Idioticon, II, 26. Vergelijk nog het artikel over → Cosmogonie (IV).C. Brouwer.