Moraal. Z. is een handeling, die uiteraard eigen dood teweegbrengt; z. is zich zelf rechtstreeks ➝ dooden.
Onderscheiden daarvan is een handeling, die niet uiteraard eigen dood teweegbrengt, hoewel zij nu in deze bijkomstige omstandigheden toch eigen dood ten gevolge heeft. Bijv. op een verongelukt schip blijven, terwijl alle reddingsbooten wegvaren, met de uitsluitende bedoeling noodseinen te blijven geven.
Zulk een handeling is geen zelfmoord; het is zichzelf zijdelings dooden. Ook dit is niet zonder meer geoorloofd.
Het is echter geoorloofd, als er een overwegende reden voor aanwezig is (➝ Dooden).Z. is nooit geoorloofd. Geen enkele goede bedoeling, geen reden hoe gewichtig ook, kan dit geoorloofd maken. Zelfmoord is groot zedelijk kwaad.
1° Het is strijdig met de liefde, die de mensch zich zelf moet toedragen. Deze verbiedt zich zelf kwaad te berokkenen. Zelfmoord is zich zelf het grootste kwaad berokkenen in de physieke orde. Want het is zichzelf vernietigen. Wat ophoudt te bestaan verliest alle volmaaktheid en dus alle goed. Hiermede is niet in strijd, dat de ziel toch blijft voortbestaan. De zedenleer gaat over de handelingen van den mensch. De mensch bestaat uit ziel en lichaam. Die mensch houdt door den dood op te bestaan; een deel blijft wel bestaan, maar het geheel bestaat niet meer. De mensch, die zich doodt, vernietigt zich. En dat is kwaad in de handelingen jegens zich zelf.
2° Z. is een schending van Gods recht. God heeft den mensch niet het recht gegeven over zijn leven te beschikken door het zich te ontnemen. Daarmee heeft Hij dus dit recht aan zich alleen voorbehouden. Zich dooden is dus beschikken over iets, waarover God alleen beschikkingsrecht heeft. Dit is onrecht jegens God.
3° Z. is onrecht jegens de gemeenschap. De mensch heeft den rechtsplicht een goed lid te zijn van de gemeenschap, naar zijn vermogen. Wie zich daaraan onttrekt, schendt het recht van de gemeenschap.
De verheffing tot het bovennatuurlijk leven heeft aan dit alles niets veranderd. De genade heeft de natuur en haar zedenwet niet veranderd. De mensch is nu bestemd voor het geluk des hemels. Maar hij mag niet door handelingen, die den dood tot doel hebben, het bereiken van dit geluk bespoedigen. De mensch moet goed leven; ook in het bovennatuurlijke. God beschikt over de rest.
Zondig is z. om zich te bevrijden van pijn of marteling of andere rampen. Men mag geen kwaad doen om een ander (en hier in dezelfde orde nog wel kleiner) kwaad te voorkomen. Zondig is z. om aan straf of schande voor bedreven en bekend geworden misdrijf te ontkomen. Dit is ook niet eervol noch een uiting van moed of zedelijke grootheid. Het is juist zwakheid en gebrek aan moed, de gevolgen van eigen daden niet te willen dragen. Verheerlijking van z. als teeken van mannenmoed is dus een groote vergissing.
Van enkele Heiligen wordt verteld, dat zij zich zelf hebben gedood, bijv. door zich in het vuur te werpen, o.a. om schending der maagdelijkheid te voorkomen. De Kerkvaders en moralisten hebben dit steeds beschouwd als een bijzondere moeilijkheid tegen hun heiligheid en de oplossing gezocht ófwel in een bijzondere ingeving Gods, die als Heer over het leven iemand kan bevelen zich te dooden, of in dwaling te goedertrouw. Dit is bij Heiligen in zulke heel speciale omstandigheden ook mogelijk.
Z. is zoo tegennatuurlijk, dat hij niet gemakkelijk met volle bewustzijn bedreven wordt. Medische onderzoekingen hebben uitgewezen, dat verreweg de meeste gevallen plaats hebben bij abnormalen geestestoestand (zie beneden). De godsdienst en het geloof in het leven na den dood met loon en straf, hebben een gunstige werking tot voorkoming van z. Ook de statistieken hebben dit uitgewezen. In de jaren 1928-’31 kwamen in Duitschland op 100 000 personen 11 zelfmoorden voor bij Kath., 27 bij Prot., 43 bij Joden en 47 bij godsdienstloozen.
Reeds bij vele oude heidensche volkeren, algemeener nog in de Christelijke middeleeuwsche beschaving, was de z. en poging ertoe een strafbaar delict. De straffen bestonden vooral in verlies van eer, weigering van eervolle begrafenis, verbeurdverklaring van goederen. Nu zijn het in vele landen geen delicten meer. Het kerkelijk recht straft z. met weigering van de kerkelijke begrafenis, tenzij de persoon teekenen van berouw gegeven heeft. Daar juist z. dikwijls het gevolg is van abnormale geestesgesteldheid, wordt reeds bij redelijken twijfel hierover de straf niet opgelegd. Ook op poging tot z. staan zware kerkelijke straffen.
Lit.: Beysens, Hoofdstukken uit de bijz. ethiek (III 1917); Bender, Levensplicht en zelfmoord (1938); id., Gij zult niet dooden (1937); Bayet, Le suïcide en la morale (1902); Leclercq, Droits et devoirs individuels (I 1937).
Bender.
Z. kan voorkomen bij zeer verschillende psychische afwijkingen. Zeer gevaarlijk is de depressieve phase der ➝ manisch-depressieve psychose, waarbij z. dikwijls voorkomt en zelfs vaak, als men er overigens niet op bedacht is. Ook bij vsch. neurotische en vooral psychopathische toestanden komt z. voor. De meening, dat bij hysterie de zelfmoordpoging of -dreiging slechts „comedie” is, is onjuist.
v. d. Sterren.
Recht. In Nederland is z. tegenwoordig niet strafbaar. Elders en vroeger werd z. wel strafbaar gesteld. Dit had vooral beteekenis bij de mislukte poging tot z. Wel is strafbaar:
1° een ander op zijn uitdrukkelijk en ernstig verlangen van het leven berooven (art. 293 W. v. Str.; maximum 12 jaar gevangenisstraf),
2° opzettelijk een ander tot z. aanzetten, hem daarbij behulpzaam zijn of hem de middelen daartoe verschaffen, en wel indien de z. volgt (art. 294 W. v. Str.; maximum 3 jaar gevangenisstraf).
Pompe.
Belg. recht. Z. is in België geen misdrijf; diensvolgens zijn de medehulp of de aansporing tot zelfmoord evenmin strafbaar in België.
Voor kerkel. recht zie boven, sub Moraal.
Statistiek. In Ned. kwamen in 1937 677 gevallen van z. voor (in 1936: 694) of ongeveer 79 per millioen inw. In België neemt het aantal z. de laatste jaren af; in 1934 bedroeg hun aantal 1398 of ongeveer 179 per millioen inwoners.