Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Zeggelen

betekenis & definitie

Marie Christine van, Ned. letterkundige. * 8 Juli 1870 te Den Haag. Deze schrijfster van talrijke romans werd aanvankelijk opgeleid tot schilderes aan de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag, maar wijdde zich later geheel aan de letterkunde, die zij op populaire, eenigermate oppervlakkige wijze beoefent.

Haar historische verhalen berusten op een goede kennis van de behandelde tijdperken. Zij verbleef eenigen tijd in Indië.Voorn. werken: De gouden kris (1908); Onderworpenen (1909); De Hollandsche vrouw in Indië (1910);

De schat van den armen jongen (1913); Koloniaaltje (1920); Marianne Hoogland (1925); Averij (1928); De plaetse aen de Vecht (1929); Twee Amsterdamsche Joffers (1930); Maria van Oranje (1933); Een liefde in Kennemerland (1936); Een hofdame uit de achttiende eeuw (1937). Asselbergs.

2° Willem Josephus van, Ned. letterkundige. * 15 Sept. 1811 te Den Haag, † 1879 aldaar. Was directeur der boekdrukkerij van de Gebroeders Giunta d’Albani in zijn geboortestad, bereikte een buitengewone populariteit met zijn grootendeels luimige volkspoëzie. Bekend bleven zijn reizen van Pieter Spa, het type van den spitsburger in de veertiger jaren.

Voorn. werken: Pieter Spa naar Londen bij het kroningsfeest van Koningin Victoria (1838); Pieter Spa naar Amsterdam ter gelegenheid van de inhuldiging van Koning Willem II (1841) en vsch. dichtbundels. — Uitgaven: Verzamelde Gedichten (4 dln. 1851); Gedichten (8 dln., versierd met platen, 1859); Gedichten (volksuitgave in één band, 1876, 91902). — Lit.: Cd. Busken Huet, Litt. Fant. en Krit. (VII, 51); A. Ising, in: Levensberichten v. d. Maatsch. der Ned. Letterkunde (1879). Asselbergs.

< >