Ned. recht. Hieronder worden verstaan de misdrijven (art. 239-254 bis) en overtredingen (art. 451-457), welke in het Ned.
W. v. Str. onder het hoofd Misdrijven tegen de zeden en Overtredingen betreffende de zeden in afzonderlijke titels zijn samengebracht.
Zij betreffen vnl. delicten tegen de zedelijkheid op sexueel gebied, maar ook verschillende andere delicten tegen de zedelijkheid (bijv. mishandeling van dieren, art. 254 en 455; handelingen betreffende hazardspel, art. 254 bis en 457). In 1911 vooral zijn de betreffende bepalingen op sexueel en ander gebied belangrijk uitgebreid (zgn. zedelijkheidswet van minister Regout).
Deze delicten liggen bij de grens tusschen recht en moraal. De betreffende handelingen zullen eerder onder het strafrecht gebracht worden, naarmate men het gebied van het recht ruimer opvat.Lit.: Pompe (in: Tschr. v. Strafr., XLVI, 255 vlg.); Duynstee (t.a.p. blz. 290 vlg.). Pompe.
Belg. recht. Onder z. worden over het algemeen verstaan de misdaden en de wanbedrijven tegen de orde der familie en tegen de openbare zedelijkheid (W. v. Str. titel VII). Deze zijn: de vruchtafdrijving, het te vondeling leggen en verlaten van kinderen, de vernietiging van het bewijs van den burgerlijken staat van een kind, de ontvoering van minderjarigen, de aanranding van de eerbaarheid en de verkrachting, de bederving der jeugd en de prostitutie, de openbare schennis van de goede zeden, het overspel en het dubbel huwelijk. Daarbij werd nog gevoegd door de wet van 14 Jan. 1928 de ➝ verlating van familie. De bestraffing der zedenmisdrijven tegen minderjarige personen werd veel strenger gemaakt door de wet van 15 Mei 1912 op de kinderbescherming en door de wet van 26 Mei 1914. Collin.