(Arab.) = weldadigheid, speciaal de door de Mohamm. Wet voorgeschreven weldadigheid en overdrachtelijk de aalmoes zelf; een van de vijf zuilen van den ➝ Islam.
In de wet is nauwkeurig geregeld, welk gedeelte van veldvruchten, ooft, vee, goud en zilver, koopwaren als z. moet geschonken worden en aan welke categorieën zij ten goede komt; hiertoe behooren o.a. armen, bekeerlingen, strijdenden in den heiligen oorlog, inners van de z.; in de practijk echter vooral aan de laatsten.Lit.: Th. W. Juynboll, Handl. tot de Kennis van de Mohamm. Wet (1925). Zoetmulder.