(ook: ricinusolie, castorolie), kleurlooze of zwakgele, dik vloeibare olie, verkregen door persing van de van de zaadhuid bevrijde zaden van den → wonderboom. Alleen de olie, die door koude persing verkregen is, kan voor geneesk. doeleinden (vnl. als laxeermiddel) gebruikt worden; bij warme persing gaat het giftige toxalbumine in de olie over.
Bestanddeelen: triglyceride van ricinolzuur C8H3403, een oxyzuur. Soortelijk gewicht 0,958 à 0,970.
W. is in elke verhouding mengbaar met ijsazijn en sterke spiritus, maar weinig oplosbaar in petroleumaether en benzine, vandaar het gebruik als smeerolie in de techniek, o.a. voor vliegtuigen.Lit.: Comm. Ned. Pharm. (IV 51926). Hillen.