1° (dierk.) scheiding van den normalen samenhang van levend weefsel. Hierbij kunnen de huid en de bedekkende deelen intact blijven (gesloten of onderhuidsche verwonding) of mede verwond worden (open verwonding).
De gesloten verwonding ontstaat door het inwerken van stomp geweld, de open verwonding door stomp en scherp geweld (kwetswond, snijwond, steekwond). De open w. staat ernstig bloot aan het gevaar van infectie.
De wondgenezing is een elementaire functie van het lichaam, die volgens vaste wetten verloopt. De wondbehandeling ondersteunt dit proces.
Ze bestrijdt de ernstige algemeene lichaamsverschijnselen, die bij groote verwondingen kunnen optreden, ze stelpt de bloeding; daarnaast brengt de wondbehandeling de gescheiden deelen weer met elkaar in normalen samenhang met behulp van typische handgrepen, verbanden of wondhechting en bestrijdt ze de factoren, die een goede wondgenezing belemmeren. Van deze factoren is de infectie de belangrijkste; deze tracht ze te voorkomen volgens de regels van de → asepsis en de → antisepsis.
Bij reeds geïnfecteerde wonden bestaat de verzorging in behandeling der algemeene ziekteverschijnselen, rust, toepassing van sera, vaccins, antiseptische middelen, vochtige verbanden; verwijdering van doode weefselstukken en vreemde lichamen, het openen van eventueele etterhaarden en in sommige gevallen in de totale verwijdering van den ontstekingshaard. Krekel.
2° (Plantk.) Bij verwonding van kruidachtige plantendeelen sterven de beschadigde cellen af, terwijl de wanden der onderliggende, onbeschadigde cellen met kurkstof (suberine) doortrokken worden. Is de w. groot, dan ontstaat in het weefsel onder de w. meestal een kurkcambium (→ Cambium), waarvan de cellen door deeling wondkurk doen ontstaan, bijv. bij den aardappel. Bij verwonding van houtachtige deelen ontstaat meestal wondcallus; de cellen in de omgeving der w. groeien uit en deelen zich en sluiten zoo samen de w. af. Dit wondcallus kan aan zijn oppervlakte verkurken of er ontstaat in de buitenste lagen der callusmassa een kurkcambium, dat kurk vormt (→ Callus). Bij w. van groot oppervlak ontstaat callus alleen aan den rand der w.; de callusmassa groeit dan uit van het in de omgeving der w. liggende → cambium. In het callus wordt nu een nieuw cambium aangelegd, dat met het stamcambium in verbinding staat en dat ook naar binnen hout (wondhout) en naar buiten bast vormt. Zoo ontstaat een steeds breeder wordende wal in de omgeving der w., welke zich ten slotte sluit boven het wondoppervlak, zoodat dit dan geheel is afgesloten. Op deze wijze worden ook takstompen afgesloten. Doorgesneden vaten worden afgesloten door ophooping van wondgom of door → thyllen. Bij den kersenboom ontstaan bij verwonding uit het cambium dunwandige cellen, die wondgom vormen.
Melsen.