Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Wol

betekenis & definitie

Hieronder verstaat men de fijne gekrulde haren van schapen, terwijl daarentegen die van andere dieren meestal haar genoemd worden. Een scherp onderscheid tusschen w. en haar is niet te geven.

Schapen, die in wilden toestand voorkomen, dragen in het algemeen tweeërlei haarsoorten: grove, meer stugge, lange haren, waarvan de randen van de schubben niet afstaan en daardoor meer glanzend zijn, en onder deze de fijne, zachte w. Bij het fokken van schapen tracht men door doelmatige kruising schapen te verkrijgen, die uitsluitend zachte wolharen leveren.

Behalve van schapenwol spreekt men ook van kameelwol of kameelhaar. Verder noemt men Angora- of mohairwol, alpaccawol, cachemirwol, terwijl deze soorten ook wel haren genoemd worden.Het buitenste van de wol- of haarvezel vormt een dunne laag van vele plaatjes, die als schubben over elkaar gelegen zijn. De uitstekende randen, die vrij onregelmatig verloopen, zijn naar de punt van de vezel gericht. De schubben kan men voelen door de wolvezel in op en neer gaande richting tusschen de vingers te laten glijden, waarbij in een richting een tegenstand ontstaat door de uitstekende randen van de schubben.

De voornaamste eigenschappen van de wolvezels zijn: het vilt- of krimpvermogen, het vermogen om warm te houden, de vormbaarheid en de hygroscopiciteit.

Bij het beoordeelen van de waarde van de w. zijn de volgende eigenschappen van belang: de fijnheid, lengte, rekbaarheid, breekbaarheid, het weerstandsvermogen, de veerkracht, buigzaamheid, stijfheid, gelijkheid, kleur en glans.

Voornaamste landen van herkomst: in Australië: Nieuw Zuid-Wales, Queensland, Victoria, ZuidAustralië, West-Australië, Nieuw-Zeeland, Tasmanië; in Amerika: Uruguay, Argentinië, Patagonië; in Afrika: Kaapland, Natal. Volgens de statistieken van de Empire Marketing Board, Londen, bedroeg de wereldproductie aan ruwe w., verkregen van ca. 700 millioen schapen, in het jaar 1930: Australië 1167, Amerika 917, Afrika 290, overige landen 1 212, in totaal 3'586 millioen lbs.

De voornaamste handelsplaatsen zijn: Londen, Liverpool, Bradford, Antwerpen, Verviers, Bremen, Hamburg, Amsterdam. In den handel onderscheidt men de w. volgens: het karakter, de fijnte en kwaliteit, de landen van herkomst, den toestand van de w., den ouderdom der schapen en den toestand der dieren bij het winnen van de wol.

Karakter en eigenschappen van de w. zijn zeer verschillend; voortdurend worden nog, door het kruisen van vsch. rassen, nieuwe, anders gekarakteriseerde soorten gekweekt. Klimaat, temperatuur, grond en voeding zijn de voornaamste oorzaken van het zoo groote verschil in groei en karakter tusschen de w. uit de verschillende productiegebieden. Dat het karakter van de w. ook dat van het fabrikaat bepaalt, wordt aangetoond, doordat aan het ruwe materiaal reeds de naam gegeven wordt van het klaargemaakte product, bijv. kam-, strijk-, laken-, buckskin-, cheviot-, crossbred-, glans-, deken- en tapijtwol. De fijnste soort is de Merino-wol. Kamwol is lange w. met zwakke krulling; strijkwol is van korte vezel, fijn gekruld. Ook in Nederland kent men vsch. wolsoorten, al naar het schapentype en de landstreek.

Waardevol is de w. van het Texelsche schaap, dat meer en meer verbreiding krijgt over het geheele land. De fijnste w. van dit type komt van het eiland Texel zelf; deze w. vindt goede aftrek bij de sajetfabrieken.

Bewerking. Nadat de w. van het schaap geschoren is, volgt als eerste bewerking het sorteeren van de wolvacht d.i. het verdeelen naar lengte, fijnheid, krulling en kleur. Hierop volgt het wasschen. Ruwe w. bevat wolzweet en wolvet, afkomstig van de huid van de dieren, en verder allerlei van buiten af in de vacht gedrongen vuil, als zand, plantendeelen, stof, die door het zweet en vet vastgehouden worden. Bij wolzweet verdampt het water en laat de in water oplosbare rest achter, waaruit desgewenscht potasch gewonnen kan worden. Het wolvet kan gereinigd worden, waardoor men een zuiver product verkrijgt: het eigenlijke ➝ wolvet. Het ruwe wolvet wordt voorts gebruikt voor het invetten van touwen, riemen, leder, enz., waarvoor men ook afval-wolvet neemt.

Na het reinigen en ontklitten van de w. volgt het spinnen tot strijkgaren (kaardgaren) of kamgaren. De werkzaamheden om kaardgaren (Streichgarn, laine cardée, woollen yarn) te spinnen worden onververdeeld in: duivelen of wolven (voorkaarden), smouten (invetten), het kaarden en het fijnspinnen. Bij kamgaren onderscheidt men twee stelsels van spinnen: voor middelmatig lange en fijne w. het Fransche stelsel, voor lange en grove w. het Engelsche stelsel (sajetgaren). Halffabrikaat: tops, Kammzug, peigné; afval kamling: noils, Kammling, blouses.

Handels.

Voor kunstwol, ➝ Vezelstoffen.

< >