Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Wilmer (Gerardus Petrus)

betekenis & definitie

Ned. bisschop. * 22 Nov. 1800 te Boxtel, ♱ 1 Jan. 1877 te Haarlem. Priester gewijd te Keulen in 1824, was W. achtereenvolgens kapelaan te Heusden en te Eindhoven.

Hoogleeraar aan het groot-seminarie te Herlaar (1829-’52). Achtereenvolgens (1852-’56) pastoor te Boxtel en Oirschot.

In 1856 werd W. deken en plebaan van Den Bosch, in 1861 bissch. van Haarlem. Wilmer heeft zich zeer beijverd in zake de heiligverklaring van de Martelaren van Gorcum en Lidwina van Schiedam.Lit.: Hensen, in: Nw. Ned. Biogr. Wbk. (II 1912).

< >