(Felis silvestris Schreb.), een soort van de fam. der → katachtigen, leeft in Europa van Engeland en Schotland tot den Kaukasus en Klein-Azië; op vele plaatsen is zij geheel uitgeroeid, zooals in Ned. De lengte bedraagt 130 cm, de schouderhoogte 42 cm.
De pels is dicht en lang, bij het mannetje vaal grijs, bij het wijfje geelgrijs; van den rug naar den buik loopen zwarte strepen, om pooten en staart zwarte ringen; de staart eindigt breed afgeknot. Het voedsel bestaat vooral uit kleine zoogdieren; door het verdelgen van muizen is zij nuttig.
Met de w. k. worden de verwilderde huiskatten vaak verward, die in bosschen leven, maar puntig eindigenden staart hebben. Keer.