Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Wieringen

betekenis & definitie

gem. en voormalig eiland in het uiterste N.O. der prov. N.

Holland, Z.W.—N.O. gestrekt. Het heuvelland van dit Diluviale gebied wordt door twee Alluviale laagten (meest jonge zeeklei, hier en daar eenig veen) in drieën gedeeld en is geheel uit keileem opgebouwd, waarover een meer o✝ minder dikke laag Fluvio-Glaciaal zand ligt.

Het hoogste punt ligt in het uiterste Z.W.: 12,60 m +N.A.P. De totstandkoming van den Afsluitdijk eischte aanzienlijke verzwaring van de waterkeeringen aan de Waddenzee.

Van de bedijkingen op W. is de grootste de Waard-Nieuwlandpolder, 520 ha (1846). De opp. van W. is 2534 ha, en omvat de dorpen Hippolytushoef (tevens zetel der gem.), De Haukes, Westerland, Stroe, Oosterland en Den Oever.

Ruim 5900 inw. (1938). In 1924, vóór de totstandkoming van den kleinen Afsluitdijk, 2500 inw.

De godsdienstcijfers voor 1930 zijn: 57% Prot., 10% Kath. (vormend de parochie Hippolytushoef) en 32 % onkerkelijk (aantal inw. toen 5465).Er is landbouw, doch meer veeteelt (groote schapenteelt); veel gemengd bedrijf; er zijn een viertal kaasfabrieken. De visscherij gaat achteruit; er wordt nog veel zeewier gevischt (waar de naam W. misschien verband mee houdt), dat in Juni-Aug. gemaaid wordt.

De Haukes had vaste veerverbinding met Van → Ewijcksluis tot 1926, toen de afsluitdijk W.—vastland van N. Holland tot stand kwam. Sedert 1932 is W. ook met Friesland verbonden. Den → Oever heeft schut- en afwateringssluizen. In vroeger tijd was deze plaats ook van belang door haar ligging aan de route naar Amsterdam. Er is nog een kerkje „De Kapel”, eigendom van Ned.

Herv., Doopsgez. en Kath., dat bij de Ned. Herv. in gebruik is. De drooglegging der Zuiderzee haalt W. uit zijn isolement, moderniseert het eil. met al zijn voor- en nadeelen, en doet zijn bevolking sterk toenemen. Nu de → Wieringermeer ook klaar is, is W. geheel vastland geworden.

Na den Wereldoorlog verbleef de Duitsche exkroonprins eenige jaren op Wieringen.

Lit.: Schuiling, Ned.(II 1936);id., Wieringen, vroeger en nu (in: Tijdsch. Aardr. Gen., 1927); id., 9e Vacantiecursus voor Geografen (1922); Beekman, Ned. als polderland (1932); V. d. Aa, Aardr. Woordenboek der Ned. (XII 1849). van der Meer.

< >