of de ver-bereisde, zoo luidt de titel van een merkwaardig Angelsaksisch gedicht (143 verzen), waarin drie katalogen van vorsten, van volkeren, van helden, waarvan de dichter gehoord heeft, of die hij zoogezegd bezocht had, werden opgenomen: van groote beteekenis voor de oud-Germaansche dichtkunst. In de inleiding stelt de dichter zich voor als hofdichter, van Angelsche afkomst, die eenmaal de dochter van zijn vorst tot haren verloofde, koning Ermanrich, voerde; aan het slot wendt hij zich tot zijn genooten en tot hun heeren, wier roem door de zangers moet gevierd worden.
Waarschijnlijk heeft een monnik drie oude katalogiseerende gedichten op die wijze samengebracht. V.
Mierlo.Uitg.: Chambers, Widsith (1912). — Lit. bij A. Heusler, Altgermanische Dichtung (1929, nr. 73).