Marten, Ned. letterkundige. * 1775 te Amsterdam, † 17 Maart 1852 aldaar. Schilder, tooneelspeler en eindelijk boekhandelaar en uitgever.
Als zoodanig zag bij hem de Keur van Nederlandsche Letteren het licht (18 dln. 1827-’29). Hij schreef talrijke tooneelwerken, meerdere lierzangen en gedichten (ook voor kinderen), o.a. een aantal gelegenheidsgedichten in 1813 en 1830.Werken: o.m. Afkeer en Liefde (treurspel, 1796); Don Karlos (treurspel, 1800); Medea (treurspel, naar het Fransch van Longuepierre, 1804); Het Huishouden van Jan Steen (blijspel met zang, 1805); Uitboezeming van mijn gevoel bij de Verlossing van het Vaderland (1815); Gedichtjes voor Kinderen (1815); Dichtstukjes (2 dln. 1817); Dichterlijke Mengelingen (1822). — Lit.: Frederiks en Van den Branden, Biogr. Wbk. der N. en Z. Ned. Letterk. (2e dr., z.j.). Vermeeren.