Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 08-01-2020

Weimar

betekenis & definitie

hoofdstad van de prov. Thüringen, aan de Ilm, 220 m boven zee.

Ca. 50 000 inw. (vnl. Prot.).

De stad is vooral bekend geworden door het verblijf van Goethe en Schiller. Ook Cranach, Herder, Nietzsche en vele andere bekende personen woonden er.

Meerdere musea (kunst, praehistorie). Tamelijk veel industrie: wagons, piano’s, machines, kachels, enz.

Mooi park met Goethe-tuinhuis.W. wordt in 975 als burcht genoemd, werd in 1250 stad; tot 1918 was de stad een residentie, waarvan de glanstijd viel onder Karl August (ten tijde van Goethe en Schiller) (1758-1828). In het Deutsche National Theater kwam het wetgevende parlement voor Duitschland bijeen na de November-revolutie van 1918 en vaardigde op 11 Aug. 1919 de Constitutie van Weimar uit.

Kunst. De Stadtkirche Peter und Paul (1498), een laat-Gotische hallenkerk, welke in 1735 verbouwd is. De volgende paleizen: Residenz-schloss (1615; na een brand in 1803 herbouwd; Zuidvleugel van 1914; thans museum voor oudere kunst); het Rote Schloss (1574); het Gelbe Schloss (1702); het Grüne Schloss (in 1760 en 1803 verbouwd en daarbij vereenvoudigd); het „Wittumspalais” (1750). Van de vele oude huizen zijn te vermelden: het Goethe-huis (1709, in 1794 door Goethe verbouwd; thans Goethe-museum); het Schiller-huis (van welks oorspr. toestand weinig bewaard bleef): het stadhuis (1526-’47); het Cranachhuis (ca. 1526); Kirms-Krakow-huis (16e e.) e.a.

< >